Home | Contact | Mijn account | RSS | |
|
In het bodemvoedselweb werken bodemleven en het klei/humuscomplex nauw samenDankzij de goede samenwerking tussen het bodemleven en het klei/humuscomplex (samen het bodemvoedselweb genoemd) kan de organische koolstofkringloop functioneren in de bodem. Dat mechanisme zorgt ervoor dat alle plantaardige en dierlijke producten in de landbouw (eventueel via een omweg als voeding voor mens en dier), na terugkomst op het veld weer kunnen worden (her)gebruikt door de gewassen. Daarvoor gelden drie voorwaarden:
Het klei/humuscomplex zit als een poreuze 'schil' rond het 'skelet' van vaste delen die samen de bodemmatrix vormen en samen als de ruggengraat van de bodem beschouwd kunnen worden. De vaste deeltjes van de bodemmatrix worden ook wel minerale delen genoemd en zijn dus -als het goed is- omgeven door een poreuze huid van stabiele organische verbindingen, die we ook wel humus noemen en die we qua functie het beste kunnen vergelijken met het bindweefsel en de spieren die het menselijk skelet bij elkaar houden. Het klei/humuscomplex geeft een vergelijkbare samenhang aan de minerale delen in een bodem, waarmee we de gesteentes bedoelen die van nature lokaal in de bodem voorkomen, met korrelgroottes >50 µm (micron). Naarmate die minerale deeltjes onder invloed van klimaat en bodembiologie gaan verweren, fragmenteren ze, worden ze kleiner en kleiner en gaat de verdeling van de electrische lading over zo'n deeltje een steeds grotere rol spelen in de aantrekkinskracht die op naburige deeltjes wordt uitgeoefend. Zo kunnen silt-, lutum- en kleideeltjes (<50 µm, <20 µm en <2 µm resp.), meer en meer hun rol gaan vervullen in de samenbindende werking van het klei/humuscomplex en elkaar flexibeler gaan 'vasthouden'. Het toegenomen 'electrisch' effect op de onderlinge aantrekkingskracht tussen de deeltjes heeft als gevolg dat de bodem tegelijkertijd
Met mineralen bedoelen we dus NIET alle mogelijke elementen (ionen) van zouten die in het bodemvocht zijn opgelost en die door de reguliere landbouw beschouwd worden als de enige vorm waarin voedingsstoffen door de plant opneembaar zijn.Planten zijn juist vaak beter af met samengestelde, organische verbindingen die vrijkomen bij de afbraak van afgestorven organismen en door de plant zelf kunnen worden geselecteerd om vrijwel direct weer te kunnen worden (her)gebruikt in de organische koolstofkringloop. Zo worden planten vitaler en minder afhankelijk van de opname van water (bodemvocht) waarin zouthoeveelheden kunnen zitten die ongewenst zijn en veel energie kosten om weer kwijt te raken. Dat gaat vaak ten koste van de vitaliteit en weerbaarheid van planten en benadeelt ook nog eens het bodemleven, dat veel liever suikers heeft dan overtollige zouten die vaak verzurend werken!Een goed ontwikkelde bodem (met een mooie, elastische kruimelstructuur, die in de benen wordt geholpen door voldoende organische stof, bacteriën en een netwerk van schimmeldraden) is vanwege die samenhang geen knikkerbak van minerale deeltjes, maar een levend medium dat meegeeft, en waar je met gemak je gestrekte vingers/hand in kunt steken. De kruimels (de kleinere bodemaggregaten) worden bij elkaar gehouden door een plakkerige gel, waarin humus (organische omzettingsproducten) en minerale stoffen 'zweven' als colloïdale deeltjes in een vloeistof. Die gel wordt afgescheiden door plantenwortels en is rijk aan koolhydraten. Microben lusten daar wel pap van, en daarom is de onmiddellijke omgeving van de haarwortels (de rhizosfeer) zeer rijk aan microbieel leven dat de gel verwerkt, aanpast en verrijkt met verbindingen die via schimmeldraden ook van elders worden aangevoerd. De bacteriën en schimmels in de rhizosfeer kunnen dus in hoge mate bepalen welke nutriënten er aan de plantenwortels worden doorgegeven. Middels de gel kunnen zij de wortels ook beschermen, bv. tegen metalen zoals aluminium, die in opgeloste vorm (in een zure omgeving, bij lagere pH) zeer schadelijk kunnen worden. De poreuze, humeuze substantie van het klei/humuscomplex heeft (in het ideale geval) een hoog (tot wel 50%) koolstofgehalte waarvan weer tot 10% in de vorm van koolhydraten kan voorkomen, maar zelfs een koolhydraatgehalte van 0,2% is al in staat om de samenhang in een bodem (aggregaatvorming) merkbaar te verbeteren! De organische component is door de aanwezige gel zeer kneedbaar en kan enorme hoeveelheden water bevatten. Je kunt het beschouwen als een soort colloïdale, dikke maaltijdsoep, die steeds meer op kauwgom gaat lijken naarmate het watergehalte van de gel terugloopt in een droogteperiode. Het grote punt is nu dat deze kauwgomachtige substantie veel langer water blijft naleveren dan een minerale bodem kan doen! Dit complexe, organische geheel vormt (in hetzelfde ideale geval) de thuisbasis voor het bodemvoedselweb, een leger van wormen, micro-organismen, schimmels en kleine bodemdiertjes, dat niet alleen de samenhang van de kruimels onderhoudt (met de nadruk op gel en lijmstoffen als glomaline), maar ook die van de grotere bodemaggregaten (meer met de nadruk op schimmeldraden of hyphae). Het zorgt ook voor nutriëntentransport, porositeit en waterretentie. Kortom, bodemvruchtbaarheid is met recht afhankelijk van een aktief bodemvoedselweb, een samenwerkingsverband tussen het bodemleven en het klei/humuscomplex, waar kunstmest geen rol van betekenis speelt, hoogstens als stoorzender bij de bodemvochtvoorziening. Alles hangt met alles samen: bodemgezondheid = gezondheid voor mens en dier
|
|
|||||||||||||
|
|
|