Home | Contact | Mijn account | RSS | |
|
Genetisch gemodificeerde gewassen (ggg's)Ggg’s vormen een (betrekkelijk) nieuwe categorie landbouwgewassen waarvan in het laboratorium de erfelijke eigenschappen kunstmatig zijn veranderd met gentechnologie. Dat is een techniek waarmee aminozuren kunnen worden bijgeplaatst (of weggehaald) in/uit het DNA van een levende cel. Dat klinkt simpel, maar is het in werkelijkheid niet omdat het proces niet goed bestuurbaar is. Elke modificatie pakt dus weer anders uit dan de vorige en heeft dus ook zijn eigen unieke uitwerking op het menselijk en dierlijk organisme en met name op het immuun-systeem. Dat deze effecten bij voorkeur niet onderzocht worden, is simpelweg een politieke keuze van beleidsmakers die tegen betaling de verkeerde beslissingen nemen.Veel problemen met genetisch gemodificeerde gewassen (ggg's) ontstaan omdat multinationals de technologie tot nu toe hoofdzakelijk gebruiken voor de productie van slechts 2 typen ggg's: herbicide-resistente gewassen en insecticide-producerende gewassen. Beide categorieën veroorzaken een forse belasting met bestrijdingsmiddelen: zowel in de landbouw als in het voedsel dat met zulke ggg’s wordt geproduceerd. Dat is een belangrijke reden waarom gentechlandbouw de problemen verbonden met industriële landbouw nog eens extra uitvergroot en daar nog een rijtje extra problemen aan toevoegt. Op de landbouw in Europa zijn deze problemen nog maar beperkt van toepassing, omdat in Europa tot dusverre maar 2 ggg's zijn toegelaten voor teelt: 1 maisgewas (MON810 van Monsanto) en 1 aardappelgewas (Amflora van BASF). Bovendien heeft een flink aantal landen bezwaren tegen MON810 uitgesproken en wordt de Amflora nog maar weinig toegepast. Toch stonden er onder invloed van de agro-industriële lobby in Brussel wel de nodige ggg's op de nominatie om door de EC te worden goedgekeurd voor teelt, terwijl Europees onderzoek (Eurobarometer on Biotechnology) in 2010 had uitgewezen dat de meerderheid van Nederlanders en Europeanen niet voor introductie van gentechgewassen is. Recentelijk is de situatie in Europa sterk veranderd, toen zowel BASF als Monsanto aangaven hun aanvragen voor de teelt van nieuwe ggg's te hebben ingetrokken vanwege commerciële tegenwind. De Duitse organisatie Testbiotech rapporteerde op 1 juli 2014 dat Monsanto en DuPont/Pioneer 4 toelatingsaanvragen voor teelt in de EU hebben teruggetrokken. Monsanto trok de RoundupReady soja (aanduiding 40-3-2) terug en de dankzij Séralini welbekende NK603. DuPont/Pioneer trok 2 maisvariëteiten terug (1507 x NK603 en 59122 x 1507 x NK603). Wat blijft staan is Monsanto's aanvraag voor verlenging van de MON810-vergunning, een gewas dat al sinds 1998 op de markt is. In 2013 had Monsanto al 6 aanvragen laten vallen, voor de teelt van mais en 1 suikerbiet-variëteit: maize MON89034 x MON88017; maize MON89034; maize MON89034 x NK603; maize NK603 x MON810; maize MON88017; suikerbiet H7-1. Bijgevolg lopen er vanaf juli 2014 nog 8 aanvragen voor teelt van gg-gewassen in de EU: maize 1507 van Pioneer (insect toxicity, herbicide tolerance); maize Bt11 van Syngenta (insect toxicity, herbicide tolerance); maize 59122 van Pioneer (insect toxicity, herbicide tolerance); maize 1507x59122 van Pioneer (insect toxicity, herbicide tolerance); maize GA21 van Syngenta (herbicide tolerance); maize MIR604 van Syngenta (insect toxicity); maize Bt11xMIR604xGA21 van Syngenta (insect toxicity, herbicide tolerance); katoen GHB614 van Bayer CropScience (herbicide tolerance). Dit overzicht komt op het interessante moment, dat EU-lidstaten net hebben beslist over een 'opt-out' voorstel, dat de toelating van gg-gewassen vergemakkelijkt. Ook is de zwaar bekritiseerde Séralini-studie over het voeren van NK603-mais en Roundup aan ratten, opnieuw gepubliceerd in een nieuw tijdschrift. Welke ontwikkelingen er mogelijk zijn wanneer ggg's wél grootschalig worden geïntroduceerd in het milieu, valt goed te zien in Noord- en Zuid-Amerika, waar ggg's zijn gedereguleerd (losgekoppeld van beperkende maatregelen) en ook nog niet behoeven te worden geëtiketteerd; in de VS gaat dat waarschijnlijk veranderen binnenkort. Zie verder hieronder. Voor toepassing in voedsel in Europa is wel een flink aantal ggg's toegelaten voor import, maar er is sinds 2004 een etiketteringswetgeving van kracht die de voedselindustrie vooralsnog afschrikt om meer ggg's in voedsel te verwerken dan de drempel van 0,9% per voedselbestanddeel (= de grens waarboven ggg's als ingrediënt op de verpakking vermeld moeten worden). Het gevolg daarvan is dat in Europa de ggg's nu vooral als veevoeder worden geïmporteerd. Die categorie ligt niet verpakt in een cellofaantje in de supermarkt, maar komt met scheepsladingen tegelijk de haven van Rotterdam binnen varen en onttrekt zich zo aan de directe waarneming van de consument. Volgens opgave van toenmalig minister Verburg aan de 2e Kamer (een aantal jaren geleden alweer) is meer dan 97% van het vlees in de supermarkten afkomstig van vee dat met ggg's was gevoerd. Geen gezellige gedachte, als men weet dat varkens schade ondervinden van het nuttigen van genetisch gemodificeerd voer. Dat compenseert men dan weer met het toedienen van antibiotica. Wat dat betekent voor de kwaliteit van de mest die deze dieren produceren laat zich raden, evenals de invloed op het bodemleven. Ook voor koeien, kippen en paarden zijn vruchtbaarheidsproblemen en orgaanschade door ggg's al lang bekend, alleen wat minder grondig gedocumenteerd en wat minder dicht bij huis. Recentelijk is vastgesteld dat glyfosaatbelasting van koeien in Denemarken grote vormen aanneemt. De onderzoeksvraag of misschien mensen schade ondervinden door het eten van vlees van vee dat met ggg's is grootgebracht, wordt al sinds jaar en dag angstvallig ontweken door verantwoordelijke instanties. Een onderzoeker die durft voor te stellen voedselproeven (te beginnen met ratten) eens wat langer dan 90 dagen door te zetten, wordt onmiddellijk zwart gemaakt en in het verdomhoekje gezet. De waarheid mocht eens boven tafel komen! In de VS was er tot voor kort geen etiketteringsverplichting voor ggg's in voedsel. De weerzin tegen het ontbreken van een etikettering neemt daar echter wel sterk toe, en heeft recentelijk geleid tot het initiëren van etiketteringswetten, de eerste in de staat Connecticut, de tweede in Maine. Meer dan dertig staten zitten op het vinkentouw. Uitvoering van de wet in Connecticut vereist wel dat een minimum van 4 staten ook etiketteringswetgeving invoert, waarvan minimaal één aangrenzende staat. Een referendum over verplichte etikettering in Californië in november 2012 haalde het net niet, omdat de tegenwerkende industrie een moordende PR-campagne tegen het referendum wist te ontketenen, uiteraard met een leuk budget ($47 miljoen) en een leugenachtige voorstelling van zaken, de machtige voedselindustrie (on)waardig. Een belangrijke categorie commerciële ggg's betreft de HR-(herbicide-resistente) gewassen, ontworpen om te worden blootgesteld aan ruime hoeveelheden van een bestrijdingsmiddel waartegen het gewas resistent is gemaakt. Dat ook de onkruiden tegen zo'n consequent gebruikt middel resistentie gaan opbouwen, blijkt voor sommige mensen nog als een verrassing te komen. Dat er dus elk jaar ook weer meer herbicide wordt gespoten, al evenzeer. Klein detail: het onkruidbestrijdingsmiddel wordt in het gros van de gevallen door dezelfde firma geleverd als de zaden. De oplettende lezer zal ondertussen ook al hebben ingezien dat de opkomende resistenties van onkruiden geweldige nieuwe mogelijkheden bieden voor het ontwikkelen van nieuwe bestrijdingsmiddelen, vanzelfsprekend ook weer in combinatie met steeds nieuwe gentechgewassen. We kunnen rustig stellen dat de agri-business er alles aan doet om de handel levendig te houden! Daarentegen vormen de gezondheidsrisico's voor mens en dier voor diezelfde sector niet echt een hoofdpijndossier. Lees meer over herbicide-resistente ggg's |
|
|||||||||||||
|
|
|